Na het lezen van zijn meesterwerk ‘De Vliegenvanger’ nodigde ik mezelf uit in zijn tuin, op het Zweedse eilandje Runmarö. Wat een mooie plek. Het eiland zelf is alleen te bereiken per boot (geen auto’s toegelaten), dus was het even sleuren met generator en vallen. Gelukkig mocht ik het oude huis gebruiken voor enkele dagen, zodat ik geen kampeermateriaal moest meenemen. De dagen, en vooral de nachten, waren nogal fris, met nachtminima van 8°. Dat liet zich ook zien aan de soorten en aantallen: de eerste nacht 50 soorten, de tweede nacht maar 30 soorten. Maar met zicht vanuit de woonkamer op de ijsduikers en de bevers in het meer voor Sjöbergs huis vond ik het nog eens niet zo erg. Enkele leuke soorten: Bleek beertje, Grasbeertje, Bruine Heide-uil en de Crème stipspanner.
Baltische Zee: mottenvanger op bezoek bij vliegenvanger Fredrik Sjöberg
- Gelechia sestertiella: nieuwe Belgische soort op de campus van de VUB
- Hagelandse motten bij Bruno Tobback: een volle bak.