Een week op vakantie in Zuid-Frankrijk, dat betekent: 6 nachten na elkaar om 6 uur uit de veren. Want uiteraard ging de mottenval mee. Al de eerste nacht zat de val vol met soorten die ik nog nooit had gezien, en die vaak ook geen Nederlandse naam hebben omdat ze hier niet voorkomen. Om maar enkele soorten te noemen: bruine prachtuil (30 stuks!!), zwarte-l-uil (20 stuks!!) en de zilvervlektanduil (vrij vertaald). Van de onderfamilie van de beren; het mooie panterbeertje, roodbandbeer, geel beertje, viervlakvlinder, rozenblaadje, mediterraanse beer (vrij vertaald), grasbeertje, en nog enkele andere soorten. Soorten waar we in Vlaanderen met plezier vroeg voor opstaan; donker visstaartje, zwartlijnvisstaartje, roodstreepspanner, het prachtige eikenblad, bruine bosrankspanner, purperen stipspanner, bruine sikkeluil, gevlamde grasmot, akkerwinde-uil, late bremspanner,… De tweede en derde nacht waren koel, maar dan warmde het weer op; dagtemperaturen rond 30°, nachtminima die niet onder de 20° zakten. De zuidgerichte helling met steeneiken- en kastanjebossen en boomheide boven het dal van de Tarne leverde niet alleen mooie soorten op, maar ook hoge aantallen. Op de laatste nacht telde ik 240 macro’s, waarvan 70 spanners en 31 schedeldragers. De micro’s waren goed voor 160 exemplaren, waarvan 20 stuks van het mooie prachtmotje. Het aantal soorten houd ik op ongeveer 175 (over de zes nachten). Het determineren van de meeste soorten op basis van de genomen foto’s zal winterwerk worden vrees ik.
In een tuin in de Cevennen; prachtige Zuid-Europese nachtvlinders
- Artikel De Weekbode 11 aug 2015: “Mottenvanger in tuin van de buren van de minister”.
- In de tuin van professor Martin Hermy: 40 soorten waaronder de zeldzame witte-l-uil