In de tuin van mezelf: lindeooglapmot, de 480ste soort!

Nacht 1: normaal gezien zou ik in een tuin in midden-Limburg nachtvlinders gaan vangen. Maar het zware onweer maakte dat ik -voor pakweg de 200ste keer- in mijn eigen tuin de mottenval plaatste (nadat het hevigste onweersfront was doorgetrokken). Ik ving 52 soorten nachtvlinders, waaronder de spectaculaire grote beer en spaanse vlag. Maar de kleintjes doen niet onder: de bruine molmboorder is zo een schoonheid. Ook leuk is de witschouderbladroller: die doet zich voor als een vogelpoepje. Even mooi gecamoufleerd is de hagenheld: die lijkt op een dor blad, inclusief middennerf. In ving ook de lindeooglapmot, een piepklein motje van amper 3,5 millimeter lang. Ik zou het eens moeten natellen, maar ik denk dat het de 480ste soort is die ik ving in mijn tuin.

Nacht 2: op 31 augustus 2015, onder prima condities (warm, zwoel), ving ik in mijn tuin nogmaals 52 soorten, maar de aantallen lagen hoger en de soorten lagen wat anders. Ruim 200 exemplaren lieten zich tellen. Vooral macro’s, waaronder maar liefst 36 zwarte-c-uil en 23 gewone breedvleugeluil. Zeldzaamheden waren TWEE exemplaren van de roodstipspanner en een florida-uil: soorten die zich dit jaar af en toe laten zien in Vlaanderen door het warme weer. Opmerkelijk was de vangst van een tamariskspanner, een soort die hier niet voorkomt. Wellicht is die meegereisd vanuit de Cevennen twee dagen geleden – hoewel ik hem daar niet heb genoteerd in de lichtval.

Nacht 3: op 21 oktober 2015, tijdens een rustige, maar mistige en frisse nacht (5° C nachtminimum) ving ik welgeteld één exemplaar in de tuin; een bosbesuil. Deze soort is actief in herfst en vroege voorjaar, en overwintert als imago.

 

de 3,5 mm grote lindeooglapmot

de 3,5 mm grote lindeooglapmot

 

bruine molmboorder

bruine molmboorder

 

hagenheld

hagenheld

witschouderbladroller

witschouderbladroller